De bazen horen het liever niet, maar ook huisdieren hebben een flinke ecologische voetafdruk. Vooral diervoeding is belastend. Kan hun verzorging duurzamer?

Een kwispelende hond als je thuiskomt, of een warm kattenlijfje op schoot als je op de bank zit. Nederlanders zijn gek op huisdieren, en ze hebben er dan ook veel. Inmiddels leven we, volgens onderzoek van brancheorganisatie Divebo van begin vorig jaar, met 27 miljoen gezelschapsdieren, verspreid over 3,9 miljoen huishoudens. Het populairst zijn katten (3,1 miljoen) en honden (1,9 miljoen). Toen was, door corona, nog eens 7 procent van de Nederlandse bevolking voornemens een dier te nemen. Er komen er dus steeds meer. En die liefde is niet zo gek.

Huisdieren hebben wetenschappelijk bewezen positieve effecten op mensen. Een huisdier zorgt bijvoorbeeld voor een verhoogde oxytocineproductie. Daardoor krijgen baasjes een verliefd en gelukkig gevoel. Daarnaast zorgen huisdieren voor betere motorische en geestelijke capaciteiten, omdat ze beweging stimuleren. Tegelijkertijd zorgen huisdieren, en dan vooral honden, voor een lagere bloeddruk en hartslag, waarmee ze het risico op hartziekten verlagen. Bij kinderen komt minder schoolverzuim voor, omdat een huisdier zorgt voor een betere weerstand, waardoor ze minder ziek zijn en minder vaak astma en allergieën ontwikkelen. En ten slotte neemt eenzaamheid bij ouderen af als er een dier in de buurt is. Katten en honden drukken door al deze effecten zelfs de zorgkosten. 

Maar hoe positief al deze gezondheidseffecten ook zijn, huisdieren zijn niet een louter positief verhaal. Ze hebben een flinke ecologische voetafdruk. Onderzoeker Theun Vellinga (62) van Wageningen Livestock Research, onderdeel van Wageningen University & Research, zegt aan de telefoon: „De pijnlijke waarheid is dat we bezig zijn onze aarde uit te putten, en daar werken onze huisdieren aan mee.” 

Designbankjes

Wie zijn ecologische voetafdruk wat wil beperken, moet durven kijken naar de vervuilende viervoeters in het eigen huishouden. Maar dat is een boodschap die baasjes liever niet horen. „Pas op hoor, je moet bij mensen niet aan hun huisdier komen, dat ligt heel gevoelig”, zegt Vellinga. 

Tien jaar geleden al onderzocht Vellinga met collega-onderzoeker Ferry Leenstra de ecologische pootafdruk van huisdieren. Om alle honden, katten en paarden in Nederland te voeren, berekenden ze, is per jaar 820 duizend hectare landbouwgrond nodig. „En er komen alleen maar meer huisdieren bij.” 

De ecologische prijs van huisdieren werd bevestigd door Zwitsers onderzoeksbureau ESU-services, dat twee jaar geleden een soortgelijk onderzoek deed. Een jaar een hond te eten geven staat qua milieu-impact gelijk aan een autorit van 3.677 kilometer, voor een kat is dat er een van 1.413 kilometer. 

De grootste afdruk per dier ligt bij paarden (een jaar een paard voeren staat gelijk aan 21.453 kilometer), al zijn daar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek ‘slechts’ 200.000 van in Nederland. Waarbij overigens alleen landbouwpaarden geteld worden, en geen particuliere, dus het zijn er waarschijnlijk meer, zegt Vellinga. Van honden en katten daarentegen zijn er miljoenen, en rond hun verzorging is een enorme industrie ontstaan die ook impact heeft op de aarde. Er zijn speeltjes en knuffels in overvloed. Er zijn miniatuur-designbankjes om op te loungen, tipi’s om in weg te kruipen. Behalve dierenspeciaalzaken leveren ook Ikea en Made.com honden- en kattenmeubels, zo stijlvol mogelijk. En dan hebben we het nog niet eens over de niet aflatende populariteit van kleding voor honden. 

Maar de echte aanslag op de aarde ligt bij de voeding, zegt Vellinga. Volgens The European Pet Food Industry zijn er naar schatting in Europa 88 miljoen huishoudens met een dier, vorig jaar werd geschat dat er ruim 110 miljoen katten en bijna 90 miljoen honden worden gehouden. Samen zijn die goed voor een diervoedingsindustrie met een omzet van 21,8 miljard euro – en de markt groeit elk jaar met 2,8 procent.

Overmatig veel eiwit

Honden krijgen over het algemeen brokken, wat minder belastend is dan natvoer, dat katten vaker krijgen. „Vaak wordt gedacht dat huisdiervoeding volledig gemaakt wordt van bijproducten uit de slachterij. Met dat argument verdedigen diereneigenaren zich in elk geval vaak. Maar het is maar deels waar”, zegt Vellinga. De ongemakkelijke waarheid is dat met name wat katten te eten krijgen ook geschikt zou kunnen zijn voor menselijke consumptie. „Dat wij onze neus ervoor ophalen, is een ander verhaal. In Azië zijn kippentenen en varkensoren een delicatesse. Huisdieren zijn altijd concurrenten van de mens in het voedselsysteem.” En straks ook nog eens van de landbouw, zegt hij. „Als binnenkort, onder strenge voorwaarden, diermeel mag worden gebruikt in veevoer.” 

Daarbij, zegt hij, is er niet eens genoeg restvlees om alle katten en honden in Europa te voeden. Zeker niet omdat veel huisdieren steevast te veel te eten krijgen. Volgens het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG) is 35 procent van de Nederlandse huisdieren te dik, tot obees aan toe. „Er wordt dus bij geslacht om deze dieren van eten te kunnen voorzien.” Daarbij komt dat veel eigenaren vinden dat hun dier het beste verdient, en dat is dus geen slachtafval.

Producenten van luxe diervoeding spelen daar slim op in met mooie reclames met tevreden ogende dieren. „Eigenaren zien dat en zijn gek genoeg om het te kopen.” Zo krijgen katten speciale soep met verse vis en honden steeds vaker een compleet dieet van rauw vlees – met een kwarteleitje om het af te maken. „Onzin natuurlijk. Het lijkt heel natuurlijk om een hond rauw vlees te geven, maar het is allemaal romantiek.” 

Op deze manier krijgen honden en katten overmatig veel eiwit binnen. Terwijl dat een heel kostbaar onderdeel van het voedselsysteem is, zegt Vellinga. „Een kat is van origine een carnivoor, die heeft dierlijk eiwit nodig, al vraag ik me af of ze zo veel nodig hebben als ze krijgen. Een hond stamt af van de wolf, ook een carnivoor, maar de stofwisseling van de hond is veel flexibeler dan die van de kat, waardoor een hond minder eiwit nodig heeft. Door domesticatie is er bij honden zelfs een verhoogde capaciteit om zetmeel te verteren en benutten.”

Al decennia wordt nagedacht over hoe de wereldbevolking aan voldoende eten moet komen en dan met name aan eiwitten. Nederland heeft daarvoor een Nationale Eiwitstrategie, om meer zelfvoorzienend te worden in de productie van plantaardige eiwitten. Maar wat onze katten en honden eten wordt, onterecht volgens Vellinga, buiten beschouwing gelaten. 

Om aan de voedselbehoefte van een kat te voldoen, is 1.000 vierkante meter land per jaar nodig, berekenden Vellinga en zijn collega. En voor honden het dubbele. Ter vergelijking: voor een mens in een rijk land is ongeveer 12.500 vierkante meter nodig. Het aandeel van de huisdieren is dus relatief klein, maar niet verwaarloosbaar. „En in feite leveren deze dieren geen ‘prestatie’. Ze geven geen melk, worden in Europa niet tot nauwelijks opgegeten. Ze brengen alleen eigenaren veel plezier.” 

Kattenbakkorrels

Hoewel elke eigenaar ook zal durven zeggen dat zorgen voor de uitwerpselen toch meer in de categorie lasten dan lusten valt. En die lasten vallen ook het klimaat zwaar, huisdieren stoten via die weg ook broeikasgassen uit, zoals methaan. 

Sommige katten doen het buiten, sommige doen hun behoefte binnen op de kattenbak, en dat brengt weer andere problemen met zich mee. Zo zijn veel kattenbakkorrels gemaakt van bentoniet, dat niet biologisch afbreekbaar is. Maar ook als bijvoorbeeld houtsnippers of houtkorrels worden gebruikt, mag de inhoud van de kattenbak niet bij het groente-, fruit- en tuinafval en ook niet door het riool. Dat komt omdat kattenuitwerpselen ziekteverwekkers kunnen bevatten, zoals toxoplasmose. 

Van de buitenkat en de hond gaan uitwerpselen, als de baasjes het niet achter hun dier opruimen, linea recta de natuur in. „Dat betekent dat we dat kwijt zijn uit de voedselkringloop.” De kringloop van het leven, zoals bezongen in De Leeuwenkoning. De antilope eet het gras, de leeuw eet de antilope, de leeuw sterft en verdwijnt in de grond, waardoor gras weer kan groeien. Onze huisdieren némen wel uit die kringloop, maar geven niet terug.

Om gewassen te laten groeien zijn veertien mineralen nodig, zegt Vellinga. „Dat gaat onder andere om stikstof, magnesium, ijzer, natrium, koper, kobalt, zink en fosfor.” Gras en andere planten groeien door deze mineralen, de koe eet het gras op, de koe wordt door de mens gegeten en een deel verdwijnt vervolgens in voer voor de hond en kat. „En op dag twee komt het er allemaal aan de achterkant weer uit.” Kanttekening is wel dat precies hetzelfde opgaat voor de mens. „Als ik kijk naar het gehele voedselsysteem dan zit het grootste lek in het kleinste kamertje.”

Hoe kan de ‘pootafdruk’ kleiner gemaakt worden? „Om te beginnen kunnen we veel dieren minder te eten gaan geven”, zegt Vellinga stellig. En verder? Geef liever brokken dan natvoer. In natvoer zit veel meer en verser vlees en het bederft sneller. Brokken zijn dus minder milieubelastend en langer houdbaar. Koop tweedehandsbenodigdheden. Een bench kan prima een tweede leven krijgen, net als een kattenreismand. Koop speeltjes van duurzame materialen. Gebruik in de kattenbak houtsnippers, mais- of tarwestengelkorrels. Die zijn gemaakt van hernieuwbare grondstoffen, hebben een lage klimaatbelasting, zijn klontvormend en dragen niet bij aan de afvalberg. En:  Adopt, don’t shop – adopteer een dier in plaats van er een aan te schaffen. 

En dan nog, zegt Vellinga. „We kunnen gewoonweg niet ontkennen dat huisdieren een grote voetafdruk hebben.” Toch vindt hij dat als we huisdieren willen, we dat moeten doen. Alleen kunnen we daarbij nadenken of één hond of kat genoeg is, voor we er twee, of drie, of vier in huis nemen. En of dat exemplaren van 15 of 50 kilo moeten zijn. „Maar als wij vinden dat ze dat waard zijn, voor het effect op ons humeur en onze gezondheid, natuurlijk moeten we dan huisdieren houden.” 

Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/03/je-huisdier-is-een-schat-van-een-vervuiler-a4075482

Delen