Een dwergkonijntje, satijncavia of slang met ‘tijgerprint’. Veel van deze dieren zijn doorgefokt, met het risico op erfelijke afwijkingen.

Het is een hardnekkige, erfelijke afwijking: dwergkonijntjes met olifantstanden. Hun te kleine schedel mist de aansluiting met hun onderkaak. De steeds maar doorgroeiende snijtanden van deze knaagdieren slijten hierdoor niet, waardoor hun monden letterlijk dichtgroeien. Uiteindelijk sterven ze van de honger.

Maar ach, wat zijn dwergkonijntjes toch schattig! Mensen houden van dieren, en in toenemende mate zijn ze dol op hun vorm en uiterlijk. Huisdieren ontwikkelen zich als woonaccessoires: de kleur van de cavia moet passen bij die van de bank. Honden met platte snuiten, katten zonder haren, slangen met een ‘tijgerprint’, mini-konijntjes, of juist hele grote, met lange, hangende oren – ze doen het goed op Instagram.

De Konijnenherberg in het Brabantse Moergestel vangt jaarlijks bijna duizend konijnen op die door gezinnen worden „afgedankt”. Zo’n 10 procent hiervan is dwergkonijn met een aangeboren kaakafwijking, zegt eigenaar Lonneke Wagener. „Als impulsaankoop nemen mensen vaak een jong dwergkonijntje, voor twee tientjes. Al snel komen ze erachter dat het dier een gebitsprobleem heeft. Een dierenarts kan het probleem oplossen, wat tussen de 100 en 200 euro kost. Dat geld hebben veel mensen er niet voor over, en dan komen ze zo’n konijntje hier brengen. Als die beestjes geluk hebben – vaak worden ze gedumpt in een bos of park.”

De Dierenbescherming maakt zich zorgen. ‘Gestileerde’ huisdieren verkopen goed, wat fokkerij op kleur en lichaamsbouw aanmoedigt. En dat zit vol risico’s. Voor jonkies met specifieke uiterlijke kenmerken heb je moeder- en vaderdieren nodig die er precies zo uitzien. Dit gaat al snel met inteelt gepaard: een te kleine groep dieren met dezelfde genen die doorgefokt wordt. Hierbij kunnen ze – ongewenst én onvermijdelijk – ook erfelijke ziekten en andere afwijkingen aan elkaar doorgeven.

Klikken

Brigitte Goossens, gedragsbioloog en beleidsmedewerker bij de Dierenbescherming, zegt dat de problemen bij honden en katten redelijk onderzocht en bekend zijn. In aantal zijn ze ook het grootst, het zijn immers de populairste huisdieren. De meeste fokkers en handelaren doen weliswaar gewetensvol hun werk en verkopen gezonde dieren, zegt ze, maar dieren worden ondertussen ook druk gefokt voor tentoonstellingen, en daar gaat het nu juist om de uiterlijke kenmerken. En, onderstreept ze: „Wij maken ons met name zorgen over het fokken van ándere diersoorten dan honden en katten, waarbij minder bekend is over de gezondheidsschade en erfelijke afwijkingen.”

Harde cijfers zijn er niet. De Dierenbescherming baseert haar bezorgdheid vooral op signalen van dierenartsen en verenigingen. Her en der zien zij dat er commerciële fokkers actief zijn, die zo veel mogelijk willen verkopen tegen een zo laag mogelijke prijs en het niet zo nauw nemen met de gezondheid en het welzijn van de dieren. Brigitte Goossens: „Dierenhandel via internet onttrekt zich vrij makkelijk aan regels en toezicht.” Want hoe gaat dat dan? Mensen klikken via Marktplaats, Facebook, enzovoorts, op alles wat los en vastzit, ze zien een foto van een jong poesje of konijntje, en: verkocht.

Die emotie zit in ons DNA. Biologen Konrad Lorentz en Niko Tinbergen, beiden Nobelprijswinnaars, toonden het aan in hun gedragsonderzoek, zo’n driekwart eeuw geleden: uiterlijke kenmerken van zowel mensen- als dierenbaby’s prikkelen instinctieve zorgreflexen, en dan met name hun ronde hoofdjes, grote ogen, korte neusjes en nog onvolgroeide kaaklijn.

Gerrit Hofstra, medewerker van Dibevo, de brancheorganisatie voor handel in gezelschapsdieren, bevestigt graag dat het nóóit een door emotie gedreven impulsaankoop mag zijn om een dier in huis te halen, en al helemaal niet op basis van schattige foto’s van puppy’s of kuikentjes op internet. De betere dierenwinkels voeren een keurmerk: ‘Dierbaar’. Ze kopen hun dieren alléén bij geregistreerde fokkers die voldoen aan strikte regels, zegt Hofstra.

Bovendien, zegt hij: „Dierenwinkels moeten aan allerlei wettelijke verplichtingen voldoen en bieden volop informatie over welzijn en gezondheid. Waarbij handelaren natuurlijk nooit kunnen garanderen dat een beestje helemaal nooit ziek wordt of een afwijking krijgt. Dieren zijn levende wezens, tenslotte. Als het om welzijn gaat, ligt het grootste probleem bij mensen die hun dieren op een verkeerde manier houden en niet zozeer bij fokkers en handelaren.”

In markttermen samengevat: het probleem zou eerder bij de consumenten dan bij de producenten liggen. Maar dat waagt de Partij voor de Dieren toch te betwijfelen. Zeker, er zijn regels voor dierenhandel, maar het toezicht daarop ontbreekt vrijwel. Op de site van de partij valt te lezen: „[Commerciële fokkers] produceren zoveel mogelijk dieren, vaak in grote schuren, om die via dierenwinkels of via internet te verkopen als gezelschapsdieren. De omstandigheden in die fokfabrieken [zijn] erbarmelijk. Dieren hebben vaak geen daglicht, worden niet goed gesocialiseerd en krijgen niet de goede medische zorg of vaccinaties. Verwaarlozing en mishandeling zijn meer regel dan uitzondering. Dieren die ziek zijn, of niet de juiste kleur hebben […] worden afgemaakt.”

Frank Wassenberg, Tweede Kamerlid voor de dierenpartij, ziet met lede ogen aan hoe ‘fokfabrikanten’ konijnen en andere knaagdieren op de markt brengen, waarbij vooral dwerg- en hangoorkonijnen populair zijn. „Het grote probleem”, meent Wassenberg, „is dat malafide dierenfokkers ongestoord hun werk kunnen doen. Al jaren is bekend dat er veel te weinig inspecteurs zijn in de hele keten van fokkerij en dierenhandel. Er zijn allerlei regels en er zijn er allerlei soorten inspectie, maar in de praktijk stelt het bar weinig voor.”

Verdiep je goed

Conny van Meurs, dierenarts en medewerker van de organisatie van vakgenoten, de KNMVD, bevestigt dat er nog een wereld te winnen valt als het gaat om inteelt en mishandeling tegengaan in de commerciële dierenfokkerij. Zij kijkt hierbij ook nadrukkelijk naar consumenten, die deze praktijken met een ondoordachte aanschaf van huisdieren in stand houden. „Mijn advies: koop geen dieren als de herkomst onduidelijk is.” Zoals op Marktplaats.nl en Puppyplaats.nl, of in dierenwinkels en tuincentra zonder keurmerk.

Wat wel? „Verdiep je eerst in het soort huisdier dat je gaat aanschaffen. Ga kijken waar een dier geboren en opgegroeid is, en zie zelf onder welke omstandigheden ouderdieren leven. Maak persoonlijk kennis met de fokkers, zodat je hoort en ziet hoe zij werken en waarom zij dieren verkopen.”

Met nóg een tip, tot slot: „Ga op consult bij een dierenarts vóórdat je een dier koopt. Dierenartsen zijn er niet alleen om een ziek dier te behandelen, ze kunnen ook adviseren waar je veilig een dier kunt kopen en hoe je er goed voor zorgt. Deskundig advies voorkomt teleurstelling en helpt gezonde dieren een goed leven te geven.”

Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/07/08/gestileerde-huisdieren-a4050328

Delen