Het spijsverteringsstelsel van een paard is gevoelig. Goede voeding is essentieel. Ruwvoer is de beste basis voor een gezond paard. In de natuur kunnen ze non-stop grazen. Gras en hooi zijn dus belangrijk en moeten ruim voorradig zijn, liefst met een zo kort mogelijke onderbreking. Maximaal 5-6 uur aanhouden is het beste. Houd bij het voeren van je paard altijd rekening met leeftijd, gewicht, werk en groei om het juiste dieet te bepalen.

Paarden voeren

Het ene paard is gemakkelijker te voeren en heeft minder voedingsstoffen nodig dan het andere. Sommige paarden hebben speciale aandacht nodig.

Het begrijpen van de functie van het maag-darmkanaal van het paard is van belang voor het behoud van de gezondheid en het voorkomen van aandoeningen, denk hierbij bijvoorbeeld aan maagzweren of hoefbevangenheid.  Het is belangrijk om te weten hoe je je je paard moet voeren en om ervoor te zorgen dat het alle voedingsstoffen binnenkrijgt die het nodig heeft. Maar voer niet té veel. Veel paarden zijn namelijk te dik. Overleg met je dierenarts voor het juiste gewicht en pas eventueel je trainings-en voedingschema aan.

Het maagdarmstelsel

Het maag-darmkanaal van een paard bestaat uit: de mond, de slokdarm, de maag, de dunne darm, de dikke darm en de endeldarm.

Een gezonde mond is essentieel om goed te kunnen kauwen en speeksel te produceren. Laat het gebit daarom regelmatig controleren door een paardentandarts. Het maagdarmstelsel van een paard is gewend om constant kleine beetjes te verwerken, daarvoor wordt er constant maagzuur aangemaakt. Een paard heeft een relatief kleine maag, maar wel een hele lange dunne darm, van wel ongeveer 20 meter. Via de maag komt het voedsel in de dunne darm en daar worden eiwitten, vetten en koolhydraten afgebroken. In de dikke darm (bestaande uit een blinde darm en kanteldarm), vind de vergisting van de planten plaats. Vervolgens worden de mestballen gevormd in de endeldarm.

Het ruwvoer

Het belangrijkste rantsoen voor paarden is ruwvoer. Het kan worden aangevuld met krachtboer, zoals bix of muesli. Vezels zitten voornamelijk in ruwvoer: hooi, kuilgras of gras. Per 100 kg lichaamsgewicht moet een paard per dag minimaal 1 tot 1.25kg droge stof aan ruwvoer opnemen, in 3 of 4 maaltijden verspreid over 24 uur. Als je minder ruwvoer geeft vergroot dat het risico op verteringsproblemen en stalondeugden.  

Kwaliteit ruwvoer

Paarden hebben hooi van goede kwaliteit nodig. De kwaliteit wordt beïnvloed door het soort hooi, de rijpheid bij het maaien, de weersomstandigheden tijdens het groeien en uitharden van het hooi en de uithardingsprocedures van het hooi. Muf hooi of andere tekenen van schimmel, verhitting of onkruid in hooi kunnen voor een dier ongezond zijn. Stof moet je ook zien te vermijden. Het vermindert niet alleen de smaak van het hooi, het kan hoest opwekken of ademhalingsproblemen verergeren. Stoffig hooi kan je met water besprenkelen of onderdompelen, daar maak je het hooi minder stoffig mee. Kleur is ook een indicator van kwaliteit en gehalte aan voedingsstoffen: goed hooi is heldergroen en fris ruiken. Als je twijfelt over de kwaliteit kan je een ruwvoeranalyse laten uitvoeren.

‘Hooivervangers’

Door de weersomstandigheden hebben we helaas geen invloed op de kwaliteit van het hooi of je hebt een paard dat het hooi niet goed kan verwerken, bv door een slecht gebit. Dan is bijvoeren van ‘hooivervangers’ een optie. Denk hierbij aan luzernehooi wat voorverpakt is, of haychunks of grasmix dat in verschillende merken verkrijgbaar is.

Tot slot

Wanneer je twijfelt of je wel de juiste balans aan voeding geeft aan jouw paard of er zijn problemen (meerdere malen koliek, hoefbevangenheid, stalondeugden) neem dan altijd contact op met je dierenarts en ga op zoek naar de juiste oplossing. Laat je ruwvoer eens analyseren en je goed informeren over het voerschema. Paarden zijn erg gevoelig in hun spijsverteringsstelsel en je wilt problemen voorkomen!  

Delen