Een goed functionerend gebit is erg belangrijk bij een paard. Het paardengebit is gemaakt voor het vermalen van vezelrijke voeding. Gedurende het leven van het paard blijft het paardengebit groeien en veranderen. Het is dan ook erg belangrijk dat het gebit van een paard regelmatig wordt gecontroleerd en onderhouden door een ervaren paardentandarts.  

Anatomie gebit

Snijtanden
Het gebit van het paard bestaat uit 12 snijtanden. Deze tanden worden gebruikt om gras vanaf de grond te eten. Net als bij mensen krijgt een paard eerst melktanden en daarna blijvende tanden.

Kiezen
Een volwassen gebit bestaat uit 24 kiezen. 12 van deze tanden komen als melkkiezen door. Deze worden op latere leeftijd vervangen door blijvende kiezen.

Hengstentanden
Hengstentanden komen vooral bij hengsten en ruinen voor, maar kunnen soms ook bij merries voor komen. Als ze aanwezig zij zitten ze tussen de snijtanden en kiezen. Normaal gesproken zijn er 4 hengstentanden. Deze komen door vanaf 4-jarige leeftijd. 

Wolfstanden
Niet bij ieder paard komen wolfstanden voor. Deze zitten meestal voor de eerste kiezen en vaak alleen aan de bovenkant van de kaak. Mochten ze wolfstanden krijgen dan zie je dit meestal vanaf 1.5 jarige leeftijd. Vaak worden deze verwijderd, omdat met rijden het bit dan tegen deze tanden ligt. Dit kan pijnlijk zijn.

Weetjes

Hieronder wat leuke weetjes over het paardengebit:

  • In totaal hebben paarden tussen de 36 en 44 tanden
  • Paardenkiezen groeien tot ongeveer 12 jaar met een snelheid van 2 tot 4 mm per jaar
  • De bovenkaak van een paard is breder dan de onderkaak. Hierdoor slijten de kiezen van de bovenkaak meer aan de binnenkant en kan er een scherpe rand ontstaan aan de buitenkant

Wisselen van de tanden

De tanden van jonge paarden wisselen volgens onderstaand schema:

Onderhoud

Doordat het voeren en het houden van de paarden in de loop van de jaren kan veranderen, is het belangrijk om minimaal één keer per jaar gebitscontrole uit te voeren. Door het ouder worden en een andere stand van het gebit, slijten tanden niet meer volledig af. Hierdoor kunnen scherpe randen aan kiezen ontstaan, die pijn kunnen veroorzaken tijdens het eten en rijden.

Tijdens een gebitscontrole kunnen kleine haken weggehaald worden. Paarden met een afwijkende stand van boven- of onderkaak of paarden met een afwijkende tandenrij behoeven meer controle. Dit om het gebit in balans te houden en de nodige problemen te voorkomen. De tanden kunnen ingekort worden of in de juiste vorm worden gehouden om het kauwoppervlak zo optimaal mogelijk te houden.

Tot slot

Als je paard proppen maakt van het hooi, gaat kwijlen of als het erg lang duurt om zijn eten op te eten, is het verstandig je dierenarts te laten komen. Ook als je paard mager wordt of lastig wordt met rijden, bel dan altijd een dierenarts. Laat minimaal één keer per jaar een gebitscontrole uitvoeren, dit om problemen te voorkomen.

Delen